Het is druk in de binnenstad deze zaterdag. Nou ja, druk… drukker dan de afgelopen tijd in ieder geval. Mensen staan in de rij bij kraampjes voor een Vietnamese loempia of een Broodje Mario, jongeren zitten langs de gracht in de zon met een zak van de McDonald’s.
Uit een horecazaak klinkt technomuziek, bij de mobiele bar voor de ingang kun je koffie voor onderweg halen of een flesje bier. Stelletjes slenteren rond met tasjes van kledingwinkels, want er mag gewinkeld worden op afspraak. Corona heeft het consumentisme niet gedood.
En ook het toerisme niet. Ik hoor veel Spaans om me heen en een man vraagt me in Engels met een dik Indiaas accent waar het centraal station is. Voor de winkel Groeten uit Utrecht staat een rijtje Aziaten met fotocamera’s om hun nek. Het voelt vertrouwd.
Midden in het winkelhart, waar de Steenweg en de Mariastraat kruisen, staat sinds een tijdje een rotonde. Een rotonde voor wandelaars. Betonnen blokken, rood en wit geverfd en voorzien van een pijl die in de te lopen richting wijst. Wie linksaf wil moet eerst rechtsom, zoals je ook met de auto doet. In het midden tussen de betonblokken staat een grote zak met zand waar bloemetjes in geplant zijn.
Ik kijk een tijdje naar de wandelaarsrotonde. Een wandelaarsrotonde. Wie zou dat bedacht hebben? Ik vermoed een ambitieuze gemeenteambtenaar die door het hoofd van de stuurgroep Pandemiebestrijding benoemd werd tot projectleider crowdsourcing city centre.
Hij zag het als een kans zich te profileren en toog met zijn assistent naar het centrum. ‘Dit is een verkeersader, Van Bergen’, zei hij tegen zijn assistent. ‘Hier moet iets zichtbaars komen.’ Hij plukte even aan zijn kin. Toen de ingeving. ‘Noteer, Van Bergen: een rotonde.’ ‘Briljant’, zei Van Bergen terwijl hij driftig zijn klapper opensloeg om deze geniale ingeving vast te leggen.
Op kantoor werkten ze het idee uit tot powerpointpresentatie die in de daarop volgende vergadering met gejuich werd ontvangen. ‘Goed werk, De Vries.’ Enige toevoeging kwam van Els die het gezellig leek als er bloemetjes in het midden kwamen, bij voorkeur van lokale ondernemers. Zo zal het ongeveer gegaan zijn.
Ik vraag me af hoeveel besmettingen het ding voorkomen heeft de afgelopen maanden. Vandaag sowieso niet veel, want de meeste mensen negeren het bouwsel volledig. Een gearmd stelletje neemt de rotonde wel op de juiste manier, maar meer voor de grap. ‘Wij zijn echt de enigen die dit doen’, zegt de jongen tegen het gniffelende meisje.
Ook nog een vader die verbaast opkijkt als zijn dochters ineens zeggen dat ze rechtsom moeten lopen. ‘Pap, doe nou maar.’ Hij kijkt nog een keer, zucht en besluit zich erbij neer te leggen.