Het Smakkelaarsveld is – anders dan de gezellige naam doet vermoeden – een soort zure appel waar je doorheen moet bijten voor je vanuit Utrecht-West in de binnenstad bent. Eeuwen terug was het een binnenhaven waar schepen vol handelswaar aanlegden, tegenwoordig is het een rommelige en chaotische bouwput.
Het begint eigenlijk al bij de Leidseveertunnel, vol met vergeelde posters van verkiezingen en festivals lang geleden. Ze zitten onder de graffiti of schijt van duiven die van de tunnel hun uitvalsbasis hebben gemaakt en vaak vlak over je hoofd scheren als je er doorheen loopt.
Uit de tunnel gekomen zie je links de Smakkelaarsburcht, een verlaten ogend gebouw uit vaalgele bakstenen opgetrokken. IJzeren rolluiken beschermen een deel van het pand tegen inbrekers, er zwerven wat lege plastic zakken rond en het ruikt naar urine. Inspiring workplaces, staat in plakletters op de ruiten.
Voor het gebouw praat een slungelige man met grote bril met een vrouw met knot. ‘Nee, als we die mailing morgen doen uitgaan zijn we nog ruim op tijd’, zegt de man. Een toefje haar op zijn verder kale schedel danst in de wind. Ze groeten elkaar en gaan huns weegs.
Iets verderop zit een groot gat in de grond, waar Bronbemaling Schijf uit Nieuwegein hekken en een pomp bij heeft gezet. En een dixi. Een werknemer gaat daar gebruik van maken, rechterhand bij de deurklink, linkerhand al bij de broekriem.
Het Smakkelaarsveld is een plek van passanten. Bussen komen en gaan, fietsers zwoegen of zoeven voorbij want het waait er altijd. Maar de ontstoken puist die deze plek is, wordt uitgeknepen. Een betonnen constructie naast de busbaan en een afgegraven stuk grond vormen de eerste contouren van wat het Smakkelaarspark moet worden. Een glooiende, groene oase van rust in de stad. Met bomen, water, een koffiebar en 140 appartementen.
Posters op de hekken rond het bouwterrein doen fraaie beloftes: waar het gras je voeten kietelt, hoor de stilte. Volgend jaar moet het klaar zijn, maar kijkend naar het terrein is dat moeilijk voor te stellen. Een paar graafmachines staan er verlaten bij, uit een bult zand groeit onkruid.
Beelden om aan te wennen, want de hele stad zal nog wel een tijdje een bouwput zijn. De komende twintig jaar komen er naar verwachting 100.000 Utrechters bij en die moeten allemaal ergens gehuisvest worden.
Vanmiddag gaat dat niet meer lukken. Een groepje bouwvakkers met helmen en stoffige werkschoenen sloft richting het centrum, koelboxen in de hand. Op de achtergrond het schrapende geluid van een remmende trein. Het begint te hagelen. Morgen weer een dag.