Bij ons in de straat staat momenteel een ijzeren container vol huispuin. Een gele, van Hartog Containers in Amersfoort. Op de zijkant heeft iemand iets met rode verf geschreven, ik kan niet lezen wat er staat. In de bak liggen restanten van een wastafel, een dubbelgevouwen matras, halve muurtegels.
Zo nu en doen stopt er een voorbijganger bij de container om te kijken of er nog iets bruikbaars in zit, als bij een kraampje op een rommelmarkt. Meestal zijn het een paar vluchtige blikken en dan weer door, maar gisteren parkeerde een man zijn fiets bij de container om eens uitgebreid tussen het puin te neuzen.
Het is een kleine man met West-Afrikaans uiterlijk. Zijn verwassen t-shirt spant om zijn gigantische bovenarmen en dito buik, aan zijn voeten afgetrapte sneakers zonder veters. Plastic boodschappentassen vol spullen hangen aan het stuur van zijn fiets en ook de krantentassen achterop zijn tot de nok toe gevuld.
Met een serieuze blik rommelt hij langzaam maar vastberaden door het puin. Geen teken van de schichtigheid waarmee ik anderen de bak zag uitpluizen. Deze man schaamt zich duidelijk niet voor wat hij aan het doen is.
Hij trekt met één hand een leiding los van een radiator, loopt rustig naar zijn fiets en steekt het stuk ijzer in een van de tassen. Zijn bewegingen hebben iets routinematigs. Misschien doet hij dit vaker. Fietst hij de stad af op zoek naar containers met spullen die hij kan doorverkopen.
Ik vraag me af hoe hij hier is gekomen. Zelf reisde ik ooit een half jaar door West-Afrika en ik ontmoette vele mensen die droomden van een leven in Europa, of Babylon, zoals ze daar vaak zeiden. Ik stel mij voor hoe deze man alles achterliet om zijn droom na te jagen, met gevaar voor eigen leven in een gammel bootje stapte, een ongewisse toekomst tegemoet.
Zou dit het leven zijn waar hij van gedroomd had? Wellicht niet, maar de gedachte dat hij het hier nu misschien wel beter heeft dan daar is eigenlijk nog veel pijnlijker.
Het oog van de man valt op een kruiwagen die voor het huis staat dat verbouwd wordt. Hij bekijkt het ding van alle kanten en klopt dan op de ramen van het huis. Hij zwaait.
Een grijze man met stoffige overall verschijnt in de deuropening. Of hij de kruiwagen mag meenemen, vraagt de Afrikaan in een aandoenlijke combinatie van Engels en Nederlands. Dat mag. Of hij hem dan later kan ophalen, want nu gaat niet lukken. De grijze man zegt dat hij de kruiwagen zolang binnen zal zetten. ‘Thank you, that is netjes’, zegt de Afrikaan.
Hij stapt op zijn fiets en rijdt weg met een glimlach en zijn hoofd ietwat opgeheven. Het is een goede dag.
Mooi verhaal!
Dank je!
Ha altijd leuk om te lezen Mark